Van een afstandje kijk ik naar een gebroken vrouw. Vandaag moet ze afscheid nemen van haar man, haar maatje, haar alles. Er rolt een traan over haar wang, maar ik zie ook dat ze glimlacht. Haar man ligt in een prachtige, populierhouten kist. Het moment dat we de deksel erop moeten doen, is daar.
Opeens heeft ze in de gaten dat ik naar haar kijk. Heel even voel ik me betrapt, maar ze lacht en zegt dat het oké is. ‘Het is tijd hè?’. Ik knik. ‘Laten we het maar doen dan.’ Nog één keer streelt ze het gezicht van haar man. ‘Dag lieverd’, fluistert ze. En dan doen we samen het deksel op de kist.
Het raakt me meer dan normaal. Maar ik blijf professioneel. Als de vrouw snikkend haar handen op de kist legt, wil ik haar troosten. Ik leg mijn hand op haar schouder en zeg zacht ‘het is moeilijk hem nu te moeten los laten’? Er klinkt een trilling in mijn stem. Het is de menselijke kant van het vak. De vrouw hoort het en moet lachen. ‘Het is goed zo’, zegt ze. En samen glimlachen we om het moment, ze veegt haar tranen. Om dat hele persoonlijke momentje, dat we daar samen deelden.
Ik breng de vrouw naar de kamer en geef de familie het sein dat het tijd is om naar het crematorium te gaan. De rest van de uitvaart verloopt soepel en mooi. Het is een prachtige uitvaart. Bij het afscheid, als alles achter de rug is, en ik voor de laatste keer die dag zeg ‘tot ziens, het ga u goed, sterkte!’ is daar weer even die trilling in mijn stem. De vrouw lacht. ‘Het was mooi, bedankt voor al je steun’.
Opeens heeft ze in de gaten dat ik naar haar kijk. Heel even voel ik me betrapt, maar ze lacht en zegt dat het oké is. ‘Het is tijd hè?’. Ik knik. ‘Laten we het maar doen dan.’ Nog één keer streelt ze het gezicht van haar man. ‘Dag lieverd’, fluistert ze. En dan doen we samen het deksel op de kist.
Het raakt me meer dan normaal. Maar ik blijf professioneel. Als de vrouw snikkend haar handen op de kist legt, wil ik haar troosten. Ik leg mijn hand op haar schouder en zeg zacht ‘het is moeilijk hem nu te moeten los laten’? Er klinkt een trilling in mijn stem. Het is de menselijke kant van het vak. De vrouw hoort het en moet lachen. ‘Het is goed zo’, zegt ze. En samen glimlachen we om het moment, ze veegt haar tranen. Om dat hele persoonlijke momentje, dat we daar samen deelden.
Ik breng de vrouw naar de kamer en geef de familie het sein dat het tijd is om naar het crematorium te gaan. De rest van de uitvaart verloopt soepel en mooi. Het is een prachtige uitvaart. Bij het afscheid, als alles achter de rug is, en ik voor de laatste keer die dag zeg ‘tot ziens, het ga u goed, sterkte!’ is daar weer even die trilling in mijn stem. De vrouw lacht. ‘Het was mooi, bedankt voor al je steun’.